EEN STAP IN DE GOEDE RICHTING MAAR LAAT BELANGRIJKE PUNTEN LIGGEN
Het bestuur van het Interprovinciaal Overleg (IPO) heeft het nieuwe interprovinciaal wolvenplan vastgesteld. Eerder gaven wij ons commentaar op het concept-plan. Dat concept is in december jl. door de provincies teruggenomen. Het plan is nu in aangepaste vorm vastgesteld.
Positief is dat ons commentaar ter harte is genomen en geleid heeft tot aanpassingen van het plan. Het is een stap in de goede richting. Op belangrijke punten (zoals het handelingsperspectief bij probleemwolven en in probleemsituaties) is het plan verbeterd, maar er blijven helaas knelpunten. Dat is teleurstellend voor dierhouders en voor iedereen die met wolven te maken heeft of krijgt. De verwachting die in het plan wordt uitgesproken dat op termijn “het maatschappelijk draagvlak voor de wolf in voldoende mate aanwezig kan zijn” kunnen wij niet plaatsen. Dat draagvlak hangt samen met de mogelijkheid om snel en adequaat in te kunnen grijpen bij probleemsituaties en probleemwolven. Helaas strandt ingrijpen in dergelijke situaties vaak in juridische procedures. Het nieuwe wolvenplan laat juist daar te wensen over.
Terecht schrijft het plan (bij de interventierichtlijnen) dat “te langzame besluitvorming of verkeerde beslissingen ernstige gevolgen kunnen hebben”. Niet kunnen ingrijpen treft niet alleen weidedieren (en mensen), maar treft ook de wolf zelf. Als zo’n situatie zich voordoet (en dat gebeurt helaas steeds vaker), zie je het maatschappelijk draagvlak kantelen.
Een reden waarom juridische procedures stranden is omdat de omschrijving van de probleemsituatie (of probleemwolf) ruimte biedt voor verschillen van interpretatie. Hier is zeker wat verbeterd, maar helaas onvoldoende. Omschrijvingen gaan nog steeds voorbij aan het feitelijk gedrag van wolven, door te stellen dat een wolf een probleemwolf is als deze “binnen een periode van tenminste twee weken in een gebied van een gemeente of van een aangrenzende gemeente” aanvalt. Een wolf loopt in een nacht met gemak tientallen kilometers en een volgende aanval kan dus heel goed níet in een aangrenzende gemeente zijn…..
Gelukkig wordt een wolvenaanval op een gescheperde schaapskudde nu wel als probleemsituatie (of zelfs als probleemwolf) gezien: dat was in het eerste concept-plan niet het geval.
Ook wordt onderkend dat wolfwerende afrasteringen lang niet overal geplaatst kunnen worden. Op termijn (op z’n vroegst over twee jaar) kán de vergoeding van schade ten gevolge van een wolvenaanval gekoppeld worden aan het hebben getroffen van wolfwerende maatregelen. Maar alleen in een door de provincie aangewezen wolvengebied en uitgezonderd wanneer het redelijkerwijs niet mogelijk is om preventieve maatregelen te treffen. Als voorbeelden daarvan worden genoemd langgerekte of grote begrazingseenheden.
Wij hebben in onze eerdere reactie nadrukkelijk aandacht gevraagd voor de hoge kosten (die maar beperkt gedekt worden door subsidies), het arbeidsintensieve onderhoud, belemmerende terreinomstandigheden en het schaden van ander wild door wolfwerende afrasteringen. Ook kunnen wolfwerende maatregelen botsen met gemeentelijke voorschriften over het gebruik van de fysieke leefomgeving. Dit wordt nu onderkend. Dat leidt direct tot een nieuwe vraag: hoe kunnen weidedieren buiten een aangewezen gebied dan beschermd worden tegen wolven? Nadenken over zonering is nodig.
Wij hebben in onze eerdere reactie nadrukkelijk aandacht gevraagd voor de hoge kosten (die maar beperkt gedekt worden door subsidies), het arbeidsintensieve onderhoud, belemmerende terreinomstandigheden en het schaden van ander wild door wolfwerende afrasteringen. Ook kunnen wolfwerende maatregelen botsen met gemeentelijke voorschriften over het gebruik van de fysieke leefomgeving. Dit wordt nu onderkend. Dat leidt direct tot een nieuwe vraag: hoe kunnen weidedieren buiten een aangewezen gebied dan beschermd worden tegen wolven? Nadenken over zonering is niet langer uit te sluiten.
Het nieuwe wolvenplan zal regelmatig herijkt moeten worden. Een exponentiële groei van het aantal wolven betekent ook een exponentiële groei van ontwikkelingen en problemen. Het wolvenplan gaat sowieso (nog) niet in op de invoering van de verlaagde beschermingsstatus van de wolf en te maken afspraken met onze buurlanden over een gunstige staat van instandhouding vande wolf. Een klein land als Nederland zal deze status niet zelfstandig kunnen bereiken. Wolvenleefgebieden zijn vaak grensoverschrijdend.
Tot slot:
Wij hebben eerder aandacht gevraagd voor de financiering. De kosten zijn (zeer) hoog. Zonder financiële dekking blijft het nieuwe wolvenplan wensdenken. En met wensdenken los je de problemen niet op.
Onze eerdere reactie op het concept-wolvenplan is te vinden op:


LTO – Saskia Duives-Cahuzak
Platform KSG – Gita Backer


NSFO – Harmannus Blok
VGSN – Bart van Ekkendonk

SZH – Gerrit Tacken